Preferentschap merries 2.0

Column juli 2013

Het preferentschap is voor merries een prachtige onderscheiding. De gedreven fokker die een sterke stam wil opbouwen, zal uiterst tevreden zijn als hij een paar preferenten op z’n CV kan bijschrijven. Om dit aanzien voor de toekomst te garanderen, zou het goed zijn als het KFPS de regels voor toekenning eens kritisch tegen het licht zou houden.

In het huidige systeem wordt een merrie preferent verklaard als zij tenminste 4 sternakomelingen heeft gebracht. Vooropgesteld dat het nalaten van 4 sterkinderen getuigt van een goede vererving, bestaat er door het minimum van 4 sterren als enige criterium te gebruiken, nogal verschil in werkelijke verervingskracht tussen preferente merries onderling. Hiervoor zijn een paar factoren verantwoordelijk die in onderstaande tekst worden toegelicht. Stamboekhengsten worden preferent verklaard als zij ten opzichte van hun collega’s duidelijk bovengemiddeld goede nakomelingen hebben gegeven. Dit wordt heel objectief vastgesteld op basis van een puntensysteem, waarbij de verschillende gradaties in predikaten van de nakomelingen worden vertaald in een verschillend aantal punten. Het zou goed zijn om de preferentverklaring van merries op een vergelijkbaar puntensysteem te baseren.

Aantal of percentage?

Om te beginnen het aantal van 4 sterkinderen. Goed vruchtbare merries geven in hun leven misschien wel 15 of 16 veulens. Procentueel gezien is een score van 4 sterren dan niet zo denderend. Een merrie met 3 sterren uit 5 kinderen, heeft het natuurlijk beter gedaan dan een merrie met 4 sterren uit 15 kinderen. Deze laatste wordt preferent, de eerste niet. Het KFPS vermeldt gelukkig sinds enige jaren op stamboompapieren het totaal aantal sternakomelingen van een preferente merrie. Bijvoorbeeld 6 sterkinderen wordt dan weergegeven met *6. Daarnaast bestaat al geruime tijd het officieuze predikaat ‘Kroonjuweel’ of ook wel ‘dubbel preferent’ op het moment dat een merrie 8 sternakomelingen heeft geregistreerd. Op deze manier worden de ‘betere’ preferente merries al enigszins positief onderscheiden van de rest, maar het kan nog beter.

Geboren versus gekeurd

Als we een procentuele benadering kiezen van het aantal sternakomelingen t.o.v. het totaal, moeten we eigenlijk uitgaan van het aantal dat daadwerkelijk op de keuring is verschenen en niét van het aantal geboren nakomelingen. Het kan voorkomen dat door domme pech een aantal nakomelingen vroegtijdig sterven en dus nooit op de keuring komen. Een andere mogelijkheid is dat meerdere nakomelingen verkocht worden en dat een nieuwe eigenaar geen interesse heeft in het keuringsgebeuren. Te denken valt aan verkoop van hengstveulens of verkoop naar het buitenland. Dit verkleint de kansen op 4 sterkinderen aanzienlijk en daar moet rekening mee worden gehouden.

Vaders

Een derde factor die een rol speelt bij het bepalen van de fokkracht van een merrie, zijn de gebruikte hengsten. We zien merries waarvan de sterkinderen allemaal dezelfde vader hebben. “Never change a winning team” luidt dan de slogan, maar het getuigt volgens mij van veel méér fokkracht wanneer een merrie preferent wordt in combinatie met 4 verschillende hengsten. Ook de kwaliteit van de gebruikte hengsten is van invloed. Wanneer populaire hengsten gebruikt worden die duidelijk bovengemiddeld vererven, is de kans op een goed veulen en later een sterwaardig paard, aanzienlijk groter. Als daarentegen sternakomelingen worden geboren van hengsten die heel gemiddeld fokken, zegt dat des te meer over de kwaliteit van de merrie.

Gradaties in predikaten

Misschien wel de belangrijkste reden om het preferentschap eens onder de loep te nemen, zijn de gradaties in mogelijke predikaten van de nakomelingen. Zoals eerder vermeld wordt hier bij de stamboekhengsten keurig rekening mee gehouden, door met een puntensysteem een duidelijke wegingsfactor in te bouwen. Een nakomeling die ster wordt staat voor kwaliteit en dat is hartstikke mooi. Maar wat te denken van een Kroondochter? Of een (op afstammelingen) goedgekeurde zoon? Een merrie met 2 Kroondochters en één Model, is voor mij meer waard dan een merrie met 5 2e premie sterren. Wat als een merrie 4 kinderen heeft die ruimschoots geslaagd zijn voor de IBOP en 2 daarvan zijn ‘slechts’ stamboek? Dan heeft ze toch niet echt slecht gefokt. Het niveau van de kinderen komt bij het huidige preferentschap niet tot uiting en dat kan tot enorme onderlinge verschillen leiden.

Tot slot

De regels voor het toekennen van het preferentschap aan merries moeten nodig worden opgefrist. Enkel kijken naar 4 sterwaardige kinderen is niet meer van deze tijd. Er zijn verschillende factoren die van invloed zijn op de kans dat een nakomeling uiteindelijk succesvol wordt (en in welke mate) en daarmee indirect iets zeggen over de ‘netto’ fokkracht van de merrie. Dat het niet eenvoudig is om een goed werkend reglement te bedenken is duidelijk. Maar hopelijk gaat binnen fokraad, sportraad en inspectie het balletje rollen en kan het preferentschap voor merries worden gemoderniseerd, waardoor het predikaat voor de toekomst haar waarde behoudt.

Ga terug