Beter selecteren met longeren

Column januari 2013

De HK in Leeuwarden was weer een geweldig feest. Fantastische entourage, veel publiek en volop kwaliteit om van te genieten. Op vrijdagmiddag werden na de 3e bezichtiging 20 hengsten aangewezen voor het verrichtingsonderzoek. De vraag die elk jaar toch weer opborrelt is: “hebben we de goede exemplaren eruit weten te vissen?” 

Het is volkomen legitiem om met enige regelmaat de vraag te stellen of het huidige systeem van hengstenselectie van het KFPS naar behoren functioneert. Het kan beter. In de huidige opzet van straat en kooi in Ermelo, gevolgd door de kooi en het voorstellen aan de hand in Leeuwarden, is het enorm lastig zoniet onmogelijk om de jonge dieren op waarde te schatten. Dat ligt niet aan een gebrek aan deskundigheid van de jury. Gehouden aan een strak tijdschema, in een omgeving met veel publiek, muziek en kunstlicht, zijn de jonge hengsten gewoon niet te beoordelen. Door spanning of juist overdreven opwinding kunnen ze zich compleet anders presenteren dan hoe ze in werkelijkheid zijn. Het blijft natuurlijk een momentopname, maar over- of onderwaardering komt de selectie niet ten goede. Bovendien verbaas ik me er telkens weer over dat, op het moment van aanwijzen voor het verrichtingsonderzoek, ruim 90% van de deelnemende hengsten reeds is afgevallen, terwijl we dan nog niet meer hebben gezien dan het exterieur en enkele malen (vrij)bewegen. Afgezien van de veterinaire rapporten en afstammingsgegevens, hebben we nog geen enkel zicht op karakter en sportaanleg. Geen wonder dat de teleurstellingen in het verrichtingsonderzoek elk jaar zo groot zijn.

Bij verschillende Duitse rijpaardstamboeken vormt het longeren van de hengsten al enige jaren een vast onderdeel van het selectietraject. Het KFPS zou dit ook serieus moeten overwegen. Als we op donderdag in Leeuwarden, in plaats van de kooi, de hengsten twee aan twee zouden longeren, zonder strak tijdschema, in een rustig basistempo al dan niet bijgezet, dan zou dat zoveel méér informatie opleveren, waardoor we zoveel díchter bij het uiteindelijke gebruiksdoel kunnen selecteren. Ik ben ervan overtuigd dat we dan met een andere groep hengsten naar de verrichtingen gaan dan nu het geval is.

In het huidige systeem vallen er teveel goede hengsten buiten de boot, getuige de verschillende herkansingshengsten die inmiddels met vlag en wimpel het dekbrevet kregen toegekend. Diezelfde hengsten waren amper een jaar eerder door dezelfde jury nog veel te licht bevonden. Dat de hengsten uit de herkansing vrijwel nooit tegenvallen in het verrichtingsonderzoek is vrij logisch. Ze worden beoordeeld in een rustige setting en in een presentatie die het gebruiksdoel benaderd. Door nu de jonge hengsten ook te longeren beweegt het selectieproces zich meer in deze richting.

Het argument dat de herkansing een fantastisch vangnet is voor hengsten die eerder in Ermelo of Leeuwarden zijn afgevallen, klopt. Helaas geldt dit niet voor alle hengsten. Niet iedere hengsteneigenaar is zo idealistisch ingesteld om zijn hengst later weer opnieuw aan te bieden. De meesten vertrekken, veelal om financiële redenen, naar het buitenland of krijgen een eindbestemming als sportpaard. Bij deze groep krijgt het stamboek geen tweede kans om ze alsnog binnen te halen. Hengstenselectie heeft als primaire doel het aankeuren van hengsten die een bijdrage kunnen leveren aan onze fokkerij. Als later blijkt dat een hengst teleurstellend fokt, doet dat schade aan de populatie. Maar het gemis van een hengst die we hebben laten staan is vele malen groter.

Ga terug